Zwemmen

  • AFDRUKKEN
  • VERSTUREN
Zwemmen

Bij zwemmen beweeg je je voort door middel van je armen en benen in het water. Naast het wedstrijdzwemmen heb je o.a. ook waterpolo, synchroonzwemmen en schoonspringen.

De geschiedenis van het zwemmen:

Er wordt al heel lang gezwommen. 8000 jaar geleden zwommen de mensen al, zo is te zien op rotsschilderingen. 3000 jaar geleden zwommen de Egyptenaren in de Nijl en kinderen kregen al zwemles in die tijd. Bij de Grieken was een zwemdiploma verplicht om ergens aan het werk te kunnen. In de Middeleeuwen mocht men niet meer zwemmen. Na de Middeleeuwen veranderde dit. In de middeleeuwen mocht men niet zwemmen omdat dit behoorde tot een sport waarin alleen de adel zich bezig mocht houden.

Wedstrijdzwemmen

De geschiedenis van het wedstrijdzwemmen

Het eerste wedstrijdzwembad staat in Engeland. In 1896 werd zwemmen een officieel onderdeel bij de Olympische Spelen. De 100 meter, de 500 meter en de 1200 meter werden toen gezwommen. Sinds 1973 zijn er wereldkampioenschappen en sinds 1926 werden er Europese kampioenschappen georganiseerd.

Je hebt verschillende manieren om je voort te bewegen bij het wedstrijdzwemmen: vrije slag, borstcrawl, schoolslag, rugcrawl, rugslag en vlinderslag. Zwemsport wordt gegeven door verschillende zwemscholen. Topzwemmers doen er soms wel tien jaar over om internationaal prijzen te winnen. Techniek, snelheid, kracht en uithoudingsvermogen zijn hierbij erg belangrijk

Bij wedstrijdzwemmen starten 5 tot 8 deelnemers gelijk. Drijvende lijnen scheiden de banen en soms gebruikt men ook strak gespannen lijnen om te zorgen dat er minder golving in het water ontstaat. De afstanden die gebruikt worden, zijn 50, 100 en 200 meter. Bij de vrije slag wordt er ook gebruik gemaakt van de afstanden: 400, 800 en 1500 meter.

Naast de club en district- kampioenschappen heb je ook nationale, continentale en wereldkampioenschappen. Olympisch zwemmen, bestaat nu ook. Wedstrijden moeten aan bepaalde eisen voldoen.

Waterpolo

De geschiedenis van waterpolo:

In 1869 ontstond waterpolo in Engeland. Er werd in die tijd een spel uitgevonden met ‘een voetbal in het water. ‘ In die tijd waren de spelregels wel anders. Vroeger waren er geen doelen. Elke partij had toen een mat.

Waterpolo lijkt erg op handbal, alleen dan in het water. Je hebt veel uithoudingsvermogen en kracht nodig. Zwemtechniek, inzicht en een goede gooitechniek zijn eveneens belangrijk. Waterpolo wordt gespeeld met een bal die lijkt op de bal die wordt gebruikt bij voetbal, maar met meer grip zodat je de bal makkelijk met één hand kan vasthouden. Bij wedstrijden zijn er 7 spelers per team in het water, waaronder één keeper. De wedstrijd duurt 4 periodes van elk 8 minuten.

De regels van het waterpolo zijn als volgt: je mag de bal maar met één hand aanraken. Keepers mogen de bal wel met twee handen aanraken, binnen een zone van 5 meter. Spelers die de bal hebben, mogen onder water geduwd worden. De bal mag zelf niet onder water komen.

Wanneer iemand de bal heeft, heeft diegene 30 seconden om de bal in het net te werpen. Als dit niet lukt dan gaat de bal naar de tegenpartij. Als er wel een poging gedaan is om de bal in het doel van de tegenstander te werpen, maar de bal blijft in eigen bezit dan krijgt de partij waar de bal is 30 seconden om opnieuw een schot in het doel te gooien. Als er een overtreding plaatsvindt, dan komt er een vrije worp voor de tegenpartij.

Synchroonzwemmen

De geschiedenis van synchroonzwemmen:

Eind 19e eeuw is synchroonzwemmen ontstaan. Vroeger heette het ‘trick’ zwemmen. Zo lieten de zwemmers trucjes, salto’s en rollen zien. Later ontstonden meer patronen bij het synchroonzwemmen. De naam werd veranderde naar figuurzwemmen. Het verschil met het tegenwoordige synchroonzwemmen is dat er nu muziek wordt gebruikt om de patronen en vormen te ondersteunen. Het tegenwoordige ‘synchroonzwemmen’ is ontstaan in 1934 in Chicago. Na de tweede wereldoorlog werd synchroonzwemmen langzamerhand steeds populairder.

Synchroonzwemmen betekent ‘gelijk’ zwemmen. Bij dit soort zwemmen is het de bedoeling dat je gelijk met elkaar beweegt in het water. Op muziek worden verschillende figuren onder water uitgevoerd en op die manier zoveel mogelijk punten van de jury te behalen. Een goed gevoel voor ritme is belangrijk. Bij synchroonzwemmen bestaan er ook competities. Deelnemers moeten een viertal figuren uitvoeren bij de jury. Twee figuren zijn verplicht en 2 figuren mogen gevarieerd worden. De competities worden uitgevoerd in leeftijdsklassen.

Schoonspringen

De geschiedenis van het schoonspringen:

Schoonspringen is ontstaan vanuit het turnen. Duitse en Zweedse gymnasten namen hun speltoestellen mee naar het water. De toestellen werden boven het water aangebracht en er werd afgesloten met een elegante duik in het water. In 1880 begon de echte competitie of wedstrijd. In 1904 stond het voor het eerst op het Olympisch programma.

Bij schoonspringen is het de bedoeling om zo mooi mogelijk een plank of platform in het water te springen. De sprong wordt gevolgd door salto’s en schroeven. Er zijn 5 tot 7 juryleden die de sprong beoordelen met een cijfer van 0 tot 10. Techniek, elegante, hoogte, afstand en netheid bepalen het puntenaantal. De schoonspringers kunnen voorwaarts, achterwaarts en binnenwaarts springen. Bij het raken van het water moeten zo min mogelijk spetters ontstaan voor een goede score.