Het reptiel

  • AFDRUKKEN
  • VERSTUREN

Het reptiel

Hoe ziet het dier er uit?

Reptielen zijn gewervelde dieren met een huid gemaakt van schubben. Gewervelde dieren hebben een skelet met een wervelkolom, een rij aan botten die van de nek tot hun staart loopt.

Ze zijn koudbloedig en produceren geen lichaamswarmte, zodat ze afhankelijk zijn van de grondtempratuur en stralingswarmte om hun lichaamstempratuur te regelen.

Ook hebben alle reptielen longen. Zelfs waterreptielen zoals de zeeschildpad. Dus ook zij moeten wel eens naar boven om te ademen.

Veel reptielen doen aan camouflage. Ze hebben schubben met ongeveer dezelfde kleur als hun omgeving, waardoor je ze niet goed kunt zien.

Dieren die vallen onder de categorie reptielen zijn slangen, schildpadden, krokodillen en hagedissen. Ook de dinosauriërs van vroeger vielen onder de reptielen.  Reptielen stammen af van de amfibieën.

Hoe planten ze zich voort?

Reptielen planten zich voort door eieren te leggen of door levende jongen te baren, afhankelijk van de soort.

Eieren leggen: De meeste reptielen, zoals schildpadden, slangen, en hagedissen, leggen eieren. Ze zoeken een veilige plek, zoals een zandige of verborgen plek, waar ze hun eieren kunnen begraven. De babyreptielen ontwikkelen zich in de eieren en komen na een tijdje uit, vaak zonder hulp van hun ouders.

Levende jongen baren: Sommige reptielen, zoals sommige soorten slangen en hagedissen, houden hun eieren in hun lichaam totdat de baby's klaar zijn om geboren te worden. Dit lijkt een beetje op de manier waarop zoogdieren, zoals mensen, baby's krijgen.

In beide gevallen zorgen de jonge reptielen meteen voor zichzelf nadat ze geboren zijn of uit het ei komen.

Wat eet een reptiel?

Reptielen eten verschillende dingen, afhankelijk van de soort.

Vleeseters (carnivoren): Sommige reptielen, zoals slangen en krokodillen, eten vooral vlees. Ze jagen op andere dieren, zoals muizen, vogels, of vissen.

Planteneters (herbivoren): Andere reptielen, zoals sommige schildpadden en leguanen, eten vooral planten. Ze eten bladeren, bloemen, en soms fruit.

Alleseters (omnivoren): Er zijn ook reptielen, zoals sommige hagedissen, die zowel vlees als planten eten. Ze eten bijvoorbeeld insecten en af en toe een stukje fruit of groente.

Dus, reptielen kunnen vlees, planten, of een mix van beide eten, afhankelijk van wat ze lekker vinden en wat er in hun omgeving te vinden is!

Waar komt het reptiel vandaan?

Zo’n driehonderd miljoen jaar geleden leefden er al amfibieën op de aarde, hoewel zij ook op het land kunnen komen leven zij vooral in het water of op zeer vochtige plaatsen. De huid van de amfibie is dun en glad. Sommige van deze amfibieën evolueerden naar dieren die ook alleen op het land kunnen leven. Deze dieren noemen we dus reptielen. Het reptiel had niets aan een dunne huid, die droogt veel te snel uit. Dit is de reden dat ze schubben hebben ontwikkeld, nu kunnen ze vocht vasthouden. Dinosauriërs waren heel grote reptielen die vroeger leefden.

Omdat mensen van de reptiel afstammen hebben wij nog een klein beetje reptiel in ons. Dit zit in een stukje van onze hersenen. Dat stukje helpt ons om te overleven en zorgt ervoor dat we willen zorgen voor nageslacht.