Het varken

Het Varken

Hoe ziet een varken er uit?

Varkens hebben een dunne, stugge vacht die vaak van kleur verandert. Deze vacht wordt één of twee keer per jaar gewisseld. Varkens hebben oren die kunnen verschillen. Sommige varkens hebben lange hangoren, terwijl andere varkens korte, rechtopstaande oren hebben.

Varkens hebben niet het beste gezichtsvermogen. Ze zijn namelijk erg bijziend, wat betekent dat ze dingen dichtbij goed kunnen zien, maar verder weg niet zo goed. Ze vertrouwen vooral op hun reuk, gehoor en tast om voedsel te vinden en met elkaar te communiceren.

Varkens hebben ook een staart. Sommige staarten zijn lang en hebben een krul, andere staarten zijn recht en hebben een kwastje aan het eind. Mannelijke varkens (beren) en vrouwelijke varkens (zeugen) kunnen soms een andere kleur hebben en de lengte van hun vacht kan ook verschillen.

Wat voor geluid maakt het dier?

Varkens maken verschillende geluiden, zoals oink, grommen, gillen, knorren en zelfs hoestgeluiden. Ze kunnen maar liefst 26 verschillende geluiden maken. Wanneer een varken zich niet goed voelt of bang is maakt het vaak hoge piepjes. Maar als ze zich goed voelen kunnen ze ook rustig knorren.

Varkens kunnen op veel manieren knorren, en je kunt aan het geluid horen of ze blij of boos zijn. Als een varken vrolijk is, hoor je vaak een rustig, tevreden knorren. Als ze boos of bang zijn kunnen ze hard grommen of gillen.

Op de boerderij

Mensen houden varkens voor hun vlees, maar ze worden ook gebruikt voor allerlei andere producten. Eigenlijk wordt alles van het varken gebruikt, het vlees om te eten natuurlijk. Maar ook gebruiken we de botten, het kraakbeen en de huid. Hier wordt gelatine van gemaakt en dat wordt dan weer gebruikt om bijvoorbeeld dropjes van te maken. Zelfs de hersenen en het bloed wordt gebruikt. Van de hersenen wordt zult gemaakt en van het bloed wordt bloedworst gemaakt.

Jonge varkens, die biggen worden genoemd, blijven bij hun moeder in de kraamstal totdat ze ongeveer 28 dagen oud zijn, dat is zo'n vier weken. Daarna worden ze gespeend, wat betekent dat ze geen moedermelk meer drinken, maar overgaan op speciaal biggenvoer.

In de vee-industrie worden varkens vaak in grote, kale stallen gehouden. Ze staan op harde vloeren en hebben geen stro om in te wroeten. Ze komen bijna nooit buiten en staan vaak de hele dag in het donker om ze rustig te houden. Dit is niet zo fijn voor het varken, want ze houden van ruimte om te bewegen en om in de modder te rollen.

Waar komen varkens vandaan?

Varkens stammen af van wilde zwijnen. Mensen begonnen zo'n 9.000 jaar geleden met het houden van varkens. Ze vingen wilde zwijnen en fokten ze op om varkens te maken die tam, groot en goed voor vlees waren.

Heeft een varken bijzondere kenmerken?

Varkens kunnen snel rennen, wel tot 17,5 kilometer per uur. Ze zijn dus sneller dan je misschien zou denken.

Een mannetjesvarken heet een beer, een vrouwtjesvarken is een zeug, en een jong varken noem je een big.

Een varken wroet graag in de grond op zoek naar insecten en andere lekker hapjes.

Varkens zijn zeer intelligente dieren, ze kunnen zichzelf kunstjes aanleren.

Varkens zijn omnivoren, wat betekent dat ze zowel planten als dierlijk voedsel eten. Ze eten gras, groenten, fruit en ook restjes van de boerderij of keuken. Meestal krijgen varkens speciaal voer in de vorm van brokjes.