
Het paard
Het paard
Hoe ziet het dier er uit?
Het paard is een groot en sterk dier met een gladde huid en een mooie vacht. Paarden kunnen veel verschillende kleuren hebben zoals zwart, bruin of voskleurig en soms hebben ze ook vlekken. Paarden hebben grote ogen die aan de zijkant van hun hoofd zitten. Daardoor kunnen ze bijna alles om zich heen zien. Ze kunnen niet alles scherp zien, een klein stukje van wat ze zien is scherp, de rest is wazig. Paarden kijken altijd met één oog tegelijk, wat betekent dat ze met elk oog een ander stukje kunnen zien. Hun oren kunnen bewegen en kunnen geluiden van verschillende kanten horen. Het gehoor van een paard is veel beter dan dat van mensen. Ze kunnen geluiden van ver horen en ze draaien hun oren om te luisteren naar wat ze willen horen.
De staart van een paard is belangrijk. Het is een verlengstuk van de ruggengraat en wordt gebruikt om bijvoorbeeld vliegen weg te slaan. Een paard kan zijn staart ook gebruiken om te balanceren of zichzelf te beschermen.
Mannetjespaarden, ook wel hengsten genoemd, hebben meestal een sterkere bouw en een zwaardere hals dan vrouwtjespaarden, oftewel merries. Ze zijn vaak iets groter en ook een beetje anders in gedrag, omdat ze altijd goed op hun omgeving letten.

Welk geluid maakt het dier?
Paarden maken verschillende geluiden. Het hardste geluid dat ze kunnen maken is het hinniken. Paarden gebruiken dit geluid bijvoorbeeld als ze gevaar voelen of als ze andere paarden willen roepen. Ze maken ook andere geluiden om zich uit te drukken, maar dit gebeurt meestal in bijzondere situaties.
Je kunt aan een paard zien of het blij, bang of boos is. Als een paard boos is, kan het zijn staart heel hard heen en weer slaan. Wanneer een paard blij is, heeft het een zachte blik in de ogen en is het vaak speels. Als een paard bang is kan het zijn neusgaten openzetten en zijn oren naar achteren doen. Dit zijn allemaal signalen die het paard gebruikt om te laten weten hoe het zich voelt.

Op de boerderij
Op een boerderij worden paarden vaak gehouden voor recreatie, bijvoorbeeld om te rijden, of voor fokkerij. Ze moeten voldoende ruimte krijgen om te bewegen, zoals in een wei of paddock. Het is niet goed voor een paard om altijd in een box opgesloten te zitten zonder dat het kan bewegen.
Op de boerderij worden ook paarden gefokt. Een goed paard brengt veel geld op en kan gebruikt worden voor de sport. Paardenrace bijvoorbeeld of dressuur sport. Of ze gaan naar een manege waar kinderen leren rijden en leren om de dieren te verzorgen.
Jonge paarden, die veulens worden genoemd, blijven meestal tot ongeveer 9 maanden bij hun moeder. Daarna kunnen ze al leren om voor zichzelf te zorgen. In de paardenfokkerij worden ze vaak eerder van hun moeder gescheiden, meestal rond 5 tot 7 maanden.

Enkele bijzondere eigenschappen
Paarden komen oorspronkelijk uit een dier dat eohippus heet. Dit was een klein dier dat miljoenen jaren geleden leefde. Mensen begonnen het paard rond 6000 voor Christus te temmen, en het werd al snel een belangrijk dier voor vervoer en werk.
Paarden worden goed verzorgd en hebben veel ruimte nodig. Ze leven vaak in groepen en hebben geen vast huis. Ze zijn altijd op zoek naar gevaar en zullen in een noodsituatie snel wegrennen. Daarom moeten ze alert blijven op hun omgeving.
Paarden kunnen hard rennen. Ze kunnen snelheden van 60 kilometer per uur halen, en sommige paarden kunnen zelfs wel 88 kilometer per uur bereiken. Paarden kunnen ook goed draven en stappen, en ze hebben veel uithoudingsvermogen om lange afstanden te lopen.
Paarden eten vooral gras en hooi, maar ze krijgen ook wel extra eten zoals krachtvoer, vooral als ze hard werken. Dit zorgt ervoor dat ze genoeg energie en de juiste voedingsstoffen krijgen om gezond te blijven.
Paarden hebben verschillende namen, afhankelijk van hun leeftijd en geslacht. Een jonge paard heet een veulen, een volwassen vrouwtje is een merrie, en een volwassen mannetje heet een hengst. Als een mannelijke paard gecastreerd is, noemen we hem een ruin. Er zijn ook kleinere paarden, die we pony’s noemen.