De geit

  • AFDRUKKEN
  • VERSTUREN

De Geit

Hoe ziet een geit eruit?

Geiten kunnen allerlei kleuren hebben: wit, zwart, bruin, grijs of gevlekt. Sommige geiten hebben korte haren, andere juist lange. Hun vacht is niet waterdicht, omdat er geen vetlaag in zit. Bij een speciale soort geit, de Angorageit, wordt de vacht (mohair) gebruikt voor het maken van kleding.

De oren van een geit zijn vaak lang, breed en hangen naar beneden. Sommige geiten hebben zelfs oren die langer zijn dan dertig centimeter! De ogen van een geit zijn ook bijzonder. Ze hebben horizontale pupillen, waardoor ze heel goed om zich heen kunnen kijken. Dat helpt hen om gevaar op tijd te zien.

Geiten hebben een platte, vrij kale staart met een klein vlekje eronder. Mannetjesgeiten zijn vaak groter en hebben een grote sik. Vrouwtjesgeiten herken je aan hun uiers. Babygeitjes noem je lammeren.

Wat voor geluid maakt een geit?

Een geit maakt een geluid dat we mekkeren noemen. Dat klinkt een beetje als mèèèh. Geiten kunnen ook blaten als ze zich vervelen, ongeduldig zijn of als ze elkaar roepen.

Geiten kunnen heel goed zien, ruiken en horen. Ze zijn nieuwsgierig en speels en klimmen graag op dingen. Als een geit iets wil, of zich niet fijn voelt, zal ze vaak naar haar verzorger kijken. Geiten maken veel oogcontact met mensen en kunnen daar goed mee praten, net als honden of paarden.

Op de boerderij

In Nederland worden geiten vooral gehouden voor hun melk. Van die melk wordt geitenkaas, yoghurt en zelfs babyvoeding gemaakt. Geitenvlees wordt hier niet veel gegeten.

Geiten leven het liefst in een groep, dus ze worden meestal in kuddes gehouden. Ze hebben een grote weide nodig om in te lopen en een stal om in te slapen en schuilen. Geitenzuivel wordt steeds populairder, dus het aantal geitenboerderijen in Nederland groeit.

Een geit krijgt meestal één, twee of soms drie lammetjes per keer. Na ongeveer twee maanden drinken de lammetjes geen melk meer van hun moeder. Dan kunnen ze al gewoon ruwvoer en brokjes eten.

Bijzondere eigenschappen

Geiten zijn slimme, nieuwsgierige dieren die je vaak op een boerderij kunt tegenkomen. Ze zijn makkelijk te herkennen en hebben veel bijzondere eigenschappen.

Geiten kunnen goed horen en bewegen hun oren om geluiden beter op te vangen.

Ze kunnen rennen tot wel 24 kilometer per uur en klimmen heel goed, zelfs tegen steile rotswanden op. Dat komt doordat ze van oorsprong uit berggebieden komen.

De tamme geit stamt af van een wilde geit uit West-Azië. Geiten leven van oorsprong in rotsachtige gebieden. Daarom kunnen ze zo goed klimmen. Al meer dan 10.000 jaar houden mensen geiten voor melk, vlees en vacht.

Een mannetjesgeit noemen we een bok en een vrouwtje een geit of sik. Een jong geitje is een lammetje. Een gecastreerde bok noemen we een hamel.

Geiten zijn planteneters (herbivoren). Ze eten gras, hooi en blaadjes van struiken of bomen. Ze hebben de hele dag door ruwvoer nodig om gezond te blijven. Ook als ze buiten lopen, krijgen ze vaak extra hooi in de ochtend.