Spreekwoord K

  • AFDRUKKEN
  • VERSTUREN

Spreekwoorden

Een spreekwoord heeft altijd de vorm van een mededelingszin (het is bijvoorbeeld geen vraag) met de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd (als er een persoonsvorm aanwezig is).

Het is een uitspraak met een algemene levenswijsheid, een bevestiging van de orde der dingen: zo gaat het nu eenmaal in de wereld.

Voorbeelden van spreekwoorden zijn: 'Na regen komt zonneschijn', 'Boontje komt om zijn loontje' en 'Oost west, thuis best.'

Kan
Wie het onderste uit de kan wil hebben, krijgt het lid/deksel op zijn neus.
Als je tot het uiterste wil gaan om alles voor jezelf te krijgen, kun je onaangename ervaringen opdoen.

Kat
Als de kat van huis is, dansen de muizen.
Ook: Als de kat van huis is, dansen de muizen op tafel.
Als de toezichthouder ontbreekt, wordt er een dolle boel van gemaakt.

Een kat in het nauw maakt rare sprongen.
Iemand die geen uitweg ziet kan soms onvoorzien handelen.

Als katjes muizen, mauwen ze niet.
Als de jongelui aan het eten zijn, zijn ze lekker rustig!

Om der wille van de smeer, likt de kat de kandeleer.
Mensen doen dikwijls heel gedienstig, om er zelf voordeel van te krijgen. (Het lijkt alsof de kat ijverig aan het poetsen is, maar hij doet het voor eigen voordeel.)

Het eerste gewin is kattengespin.
Men moet zich niet te zeer verheugen over de eerste winst; die kan gemakkelijk weer verloren gaan.

't Is gelijk of men van (of door) de kat of de hond gebeten wordt.
Het maakt niet uit hoe of waardoor je benadeeld bent geweest.

Kind
Kinderen en dronkaards spreken de waarheid.
Ze zeggen wat ze vinden, ze zijn ongeremd.

Kinderen die vragen worden overgeslagen.
Brutale kinderen die altijd overal om vragen, worden genegeerd.
Soms aangevuld met: Maar kinderen die zwijgen zullen ook nooit wat krijgen.

Klein
Wie het kleine niet eert, is het grote niet weerd.
Je moet waardering hebben voor het geringe.

Kleren
De kleren maken de man.
Iemands kleding bepaalt het aanzien dat hij krijgt.

Klok
Hij heeft de klok wel horen luiden, maar weet niet waar de klepel hangt.
Hij heeft een gerucht opgevangen, doch weet er het fijne niet van.

Zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens.
Het is nergens zo goed als thuis.

Een kapotte klok duidt tweemaal daags de juiste tijd aan.
Een dom persoon kan af en toe toch gelijk hebben.

Koe
Er is geen koe zo bont, of er zit wel een vlekje aan.
Niemand is perfect, iedereen heeft wel iets niet moois of iets waar hij niet zo goed in is.

De knuppel in het hoenderhok gooien.
Met opzet iets zeggen wat onrust veroorzaakt.

Kok
Het zijn niet enkel koks, die lange messen dragen.
Ook: Het zijn niet allen koks, die lange messen dragen.

Vertrouw niet iedereen; sommige mensen zijn gevaarlijk.
Uiterlijk vertoon is nog geen bewijs van iemands geschiktheid.

Honger is de beste kok.
Wanneer men honger heeft, smaakt alles goed.

Er is nog nooit een kok gevonden die koken kan voor alle monden.
Je kunt het niet iedereen naar de zin maken.

Kost
De kost gaat de baat vooruit.
Ook: De kost gaat voor de baat uit.

Je moet eerst kosten maken om er later voordeel van te hebben.

Kraai
Een vliegende kraai vangt/vindt altijd wat.
Als je er maar op uit gaat, vind je altijd wel wat in je voordeel.

Krentenbol
Het leven is net een krentenbol, met af en toe een hard stukje.
Het leven is niet een en al geluk maar kent soms ook tegenslag.

Kruik
De kruik gaat zo lang te water tot ze barst.
Ook: De kruik gaat zo lang te water tot ze breekt.

Als men steeds risico's blijft nemen, gaat het een keer mis.

Kruimeltjes
Kruimeltjes zijn ook brood.
Kleinigheden kunnen ook belangrijk zijn.

Kuil
Wie een kuil graaft voor een ander, valt er zelf in.
Wie een ander probeert te benadelen kan het slachtoffer van zijn eigen kwaadwillige opzet worden.