De Winter
De Winter
De winter is één van de vier seizoenen en tevens het koudste seizoen. In de winter staat de aardas van de zon af. Weerkundig spreekt men over de maanden december, januari en februari op het noordelijk halfrond. De stralen doen er langer over om de aarde te bereiken en ze moeten een groter oppervlak verwarmen waardoor de gemiddelde temperatuur lager ligt dan in de andere seizoenen. Rond 21 December begint de winter op het noordelijk halfrond van de aarde. 21 December is de kortste dag van het jaar. De koudste dagen liggen tussen half januari en half februari.
Wat gebeurt er in de winter allemaal?
Het is in de winter vrij koud. In de winter vriest het dikwijls. De temperatuur ligt dan onder nul. Het kan vaker gaan sneeuwen, hagelen en ijzelen. Je hebt verschillende soorten sneeuw: motsneeuw, korrelsneeuw etc. Bomen worden langzamerhand kaal en struiken laten hun bladeren vallen.
Dieren in de winter
Veel vogels trekken naar het zuiden. Echter zijn er ook vogels die juist naar ons land komen, omdat het in het hoge noorden kouder is. De kleine zwaan, de wilde zwaan, de rotgans en de koperwiek zijn hier voorbeelden van. In de winter is er ook weinig voedsel te vinden. Sommige dieren maken dan in de herfst een wintervoorraad. Andere dieren krijgen een dikkere vacht.
Wintersport
In de sneeuw of op het ijs heb je verschillende sporten die plaatsvinden, zoals skiën, snowboarden en schaatsen
Problemen
De sneeuwval in de winter is voor mensen op de weg een groot probleem. Mensen moeten extra voorzichtig rijden. Ook voor oudere mensen is de winter een gevaarlijke tijd. Ze kunnen zomaar iets breken of uitglijden.