Schaatsen
Wat is schaatsen?
Bij schaatsen beweeg je je voort op het ijs door middel van rechte ijzers (de schaats).
De geschiedenis van schaatsen
Vroeger maakte men de schaats van dierlijke botten. De eerste schaatsen worden glissers genoemd. Er waren in de vorige eeuw 3 soorten schaatsen: De Hollandse krulschaats, de Zuid- Hollandse baanschaats en de Friese schaats.
Soorten schaatsen
Er bestaan verschillende soorten schaatsen met allemaal hun eigen techniek, namelijk: Langebaanschaatsen, shorttrack, kunstschaatsen en ijshockey.
Langebaanschaatsen
Bij het langebaanschaatsen kan je verschillende afstanden rijden. De volgende afstanden worden gebruikt, namelijk: 100m, 500m, 1000m, 1500m, 3000m, 5000m en de 10 kilometer. Deze afstanden worden bij de verschillende wedstrijden gereden.
Allroundschaatsen
Bij Allroundschaatsen wordt er een vierkamp gereden. Er worden dan 4 afstanden gereden. De tijden die door de schaatsers gereden worden omgezet in een bepaald puntentotaal.
In de afgelopen jaren zijn er nieuwe wedstrijdvormen ontstaan, namelijk: ploegenachtervolging, massastart en teamsprint.
Ploegenachtervolging:
Op wedstrijden van de ploegenachtervolging wordt gebruik gemaakt van twee verschillende wedstrijdtypes, namelijk: het tijdsysteem en het afvalsysteem. Bij het tijdsysteem hoeft elke schaatser maar één keer te rijden. Wanneer alle teams gereden hebben, wordt gekeken naar de snelste tijd van de derde schaatser.
Massastart
Dit lijkt op een marathon (op schaatsen). Alle schaatsers starten gelijk. De wedstrijd gaat meestal over 25 ronden. Bij de finish zijn er ook punten te behalen. Meestal wordt er 25 ronden geschaatst. Wie de meeste punten heeft, wint!
Teamsprint
Twee teams van 3 rijders starten gelijktijdig. Er worden drie rondes gereden. Na elke ronde moet één schaatser het ijs verlaten. Wanneer de derde schaatser finisht, stopt de tijd. De volgorde van de schaatsers wordt vooraf bepaald.
Shorttrack:
Shorttrack wordt gedaan op een ijshockey- baan. De ronde die gereden wordt is 111,11 meter lang. De schaatsers dragen hogere schaatsen dan die bij de het langebaanschaatsen wordt gebruikt, zodat ze beter de bochten kunnen nemen. De ijzers van de schaats zijn meegebogen zodat er meer grip ontstaat en een betere sturing. De ritten bestaan uit 4 tot 8 schaatsers.
Ijshockey
Ijshockey is een sport waarbij het de bedoeling is om meer doelpunten dan je tegenstander te behalen. Ijshockey wordt gespeeld met een zwarte puck (een ronde schijf). Met de puck wordt gespeeld door middel van je schaats of je stick. In elk team zitten twee teams bestaande uit 6 spelers.
Kunstschaatsen
Bij het kunstschaatsen maken solisten (1 persoon), paren en zelfs groepen mooie rotaties, sprongen en andere bewegingen. Hierbij wordt muziek gebruikt. Een serie van bewegingen wordt een kür genoemd.
Solisten
Je hebt de korte en de lange kür. De korte kür bevat verplichte vastgestelde elementen en mag niet langer dan 2 minuten en 40 seconden duren. De lange/vrije kür mag maximaal 4 minuten en 30 seconden duren. Deze vrije kür is bijna helemaal vrij. Vaak proberen kunstschaatsers moeilijke combinaties van sprongen te doen om zoveel mogelijk punten binnen te halen.
Paarrijden
De regels zijn gelijk aan die van de solisten, maar het synchroon (zelfde bewegingen maken op dezelfde tijd) bewegen is belangrijk. Vaak schaatst men ‘geworpen sprongen’. Daarbij gooit de man vaak de vrouw in de lucht. De vrouw komt op 1 schaats neer op het ijs. Er zijn ook ‘lifts’ waarbij de man de vrouw boven zijn hoofd optilt.
Ijsdansen
Ijsdansen is gebaseerd op een klassieke dans en kent geen sprongen. Bij ijsdansen is het kunstzinnige van groter belang dan bij het paarrijden.
Synchroonschaatsen
Bij synchroonschaatsen zetten minimaal 12 tot maximaal 20 schaatsers als groep een kür op het ijs. Het is belangrijk dat er een eenheid wordt gevormd. Het soepel overvloeien van bewegingen is erg belangrijk bij dit type kunstschaatsen.