Turnen

  • AFDRUKKEN
  • VERSTUREN

Wat is turnen?

Bij het turnen worden oefeningen uitgevoerd waarbij kracht, lenigheid, evenwicht en coördinatie nodig is. Bij het vrouwenturnen zijn er vier belangrijke toestellen: de vloer, de ongelijke brug, de evenwichtsbalk en de Pegasus. Bij het mannen turnen heb je de volgende toestellen, namelijk: de vloer, de gelijke brug, de rekstok, de voltige, de Pegasus en de ringen.

De geschiedenis van turnen.

In China en India werden in verschillende beschavingen al oefeningen gedaan om lenig en fit te blijven. 2500 jaar geleden werden door de Grieken voor het eerst turnwedstrijden gehouden, nadat zij regels maakten voor het turnen. Toen de Romeinen Griekenland veroverden, ontdekten ze dat turnen goed was voor de training van hun soldaten. Zij noemden turnen: Arte Gymnastica, dat gymnastiekkunst wordt genoemd. Een tijdje daarna verdween het turnen. In 1700 werd door de Duitser Friedrich Jahn voor het eerst turntoestellen gemaakt. Hij was ook degene die voor het eerst turnclubs oprichtte. Langzamerhand werd het turnen zo over Europa verspreid. Friedrich Jahn ontwierp ook de eerste vormen van o.a. de brug en de rekstok. In Nederland ontstond de eerste gymnastiekvereniging pas in 1830.

De kleding

De vrouwen dragen een turnpakje, mannen dragen een pak dat lijkt op een beetje lijkt op het badpak en daarover dragen ze een korte of lange broek. Turnkleding moet strak zitten, zodat het niet in de weg zit. Tevens moet je bij langer haar, je haar vastmaken zodat het niet in je ogen komt.

De turntoestellen

De Pegasus

Bij de Pegasus sprinten turnsters over een 25 meter lange aanloopbaan, dan op een springplank en daarna gevolgd door een sprong op de Pegasus. De turners zetten af met hun handen op het toestel en landen vervolgens op een dikke mat. Hoe moeilijker de sprong, hoe meer punten een turnster krijgt.

De ongelijke brug

Dit is een typisch vrouwentoestel. De turnster voert een aantal trucjes uit op de horizontale liggers. Uiteindelijk maakt de turnster een afsprong op een dikke mat die eronder ligt. Ook bij dit geldt, hoe lastiger de trucs die worden uitgevoerd op de ongelijke liggers, hoe meer punten.

De evenwichtsbalk

Op de evenwichtsbalk voert de turnster (vrouwen) een aantal oefeningen uit die bestaan uit sprongen, draaien en acrobatische elementen, waaronder de handstand, radslag, overslag, arabier en flikflak.

De vloer

Dit is een groot oppervlak verend van 12 bij 12 meter. Bij turnsters (vrouwen) wordt er op de achtergrond muziek gedraaid. Bij de turners (mannen) wordt geen muziek afgespeeld. Het is hierbij de bedoeling om verschillende acrobatische series en sprongen uit te voeren.

Dit behoort tot de klassieke turntoestellen. De ringen zijn gemaakt van hout, bevestigd aan een stuk leer dat aan stalen kabels en touwen zit. Er kan worden gekozen voor stil zwaaien, zwaaien met afzet en duikelen etc.

De gelijke brug

De herenbrug bestaat uit twee parallelle, verstelbare leggers die qua hoogte gelijk staan. De leggers worden op een hoogte afgesteld zodat de voeten de grond niet kunnen raken. Op de herenbrug worden verschillende elementen door de turner toegepast, namelijk: zwaaien, draaien, kiepen, afsprongen en beenzwaaibewegingen.

Het voltigepaard

Dit is ook een typisch mannenonderdeel. De turner steunt zo op het paard zelf of op de beugels. De bedoeling is dat hij hier het voltigepaard niet aanraakt. Voltige- elementen zijn flanken, scharen en de ‘Thomas Flair’. Je hebt ook nog variaties hierop, namelijk de kringflank, de tegenschaar en de ‘suisse simple’.

De rekstok

Turnen een aan rekstok is nu één van de onderdelen van de Olympische toestellen voor heren. De rekstok is op zwaaihoogte, zodat de turner de grond niet kan raken met zijn voeten.

De puntentelling

Over het algemeen geldt bij turnen, hoe moeilijker de oefening, hoe meer punten je er voor krijgt. Bij het turnen, moet je dus kijken of je een makkelijkere oefening wilt doen, waar minder fout kan gaan, of een moeilijkere oefening, waarvoor je meer punten krijgt, maar met het risico dat het fout gaat.

Wedstrijden

Wedstrijden kunnen op recreatief niveau, districtsniveau en landelijk niveau plaatsvinden.